This website uses cookies so that we can provide you with the best user experience possible. Cookie information is stored in your browser and performs functions such as recognising you when you return to our website and helping our team to understand which sections of the website you find most interesting and useful.
60 jaar Renault 4
Voor de eerste tekenen van de Renault 4 moeten we terug naar 1956. Renault was op zoek naar een waardige opvolger van de populaire 4CV. Anderzijds was men ook niet blind voor het succes van de Citroën 2CV.
Men wou dus een auto voor het volk, die praktischer en mooier was dan de 2CV. Maar ook gebruiksvriendelijker dan wat men in huis had met o.a. de Dauphine. Door de achterliggende motor bij de Dauphine – en eerder ook bij de 4CV – was er enkel een kofferruimte vooraan waardoor bij deze modellen het laadvermogen en -volume uiterst beperkt was.
Onder invloed van de Citroën 2CV opteerde men eveneens voor een voorin liggende motor met voorwielaandrijving.
Door deze ingrijpende wijziging op technisch vlak, duurde het nog 5 jaar – tot 1961 – eer de Renault 4 productierijp was. Het was niet het mooiste of meest originele ontwerp, het was technisch wel zeer eenvoudig en de auto was uiterst praktisch in gebruik, vooral door de grote laadklep.
Tijdens de testperiode werd geëxperimenteerd met diverse motoren: zowel water- als luchtgekoeld, met 2, 3 of 4 cilinders in diverse opstellingen. Het werd uiteindelijk een 4-cilinder in lijn met 602 cc. Hierdoor viel hij in de fiscale klasse tot 3 pk. Daarom werd hij bij de introductie R3 genoemd. Deze R3 was vrij sober uitgerust. De R4 met 747 cc-motor viel in de klasse van 4 fiscale pk’s.
De “luxueuzere” R4L had 6 zijruiten en was herkenbaar door het vele chroomwerk, achterruiten die open konden en deuren die met panelen werden bekleed. Zowel de R3 als de R4 hadden een drieversnellingsbak.
Trendsetter
Zowel qua koetswerk als op technisch vlak was de Renault 4 alvast revolutionair. Veel zaken die we nu in de huidige wagens normaal vinden, werden voor het eerst toegepast in de R4. Hij had als eerste auto een volledige openende 5de deur, een neerklapbare achterbank en een afgesloten koelsysteem. Door de unieke achterwielophanging creëerde men ook een vlakke laadvloer.
In tegenstelling tot wat men zou verwachten was de R4 niet meteen een concurrent van de 2CV, maar eerder van de Citroën Ami 6 die ook in 1961 werd gelanceerd.
Evoluties
In 1962 kreeg de R4 de 845 cc-motor uit de Dauphine en kreeg de wagen ook 4 versnellingen waarbij – in tegenstelling tot veel andere wagens uit deze klasse – ook de 1ste versnelling gesynchroniseerd was.
In 1963 kreeg de “berline” uitvoering het gezelschap van de R4 Fourgonette. Het zou de gebruiksvriendelijke partner worden van heel wat bedrijven en openbare diensten.
1966 was het jaar van de grote doorbraak: de miljoenste R4 rolde van de band en Renault realiseerde maar liefst 38% van de totale Franse autoproductie.
In 1968 wordt de typische trapeziumvormige “harp”-grille vervangen door een langwerpige grille die beide koplampen met elkaar verbindt. Ook kreeg de R4 de stevigere voorwielophanging van de R6.
In 1972 leek het er op dat de toen ontzettende populaire R5 de R4 van de markt zou verdringen. De oliecrisis – en de vraag naar zuinige auto’s – besliste er anders over.
De legendarische R4 Fourgonette krijgt in 1975 gezelschap van een ruimere bestelwagenuitvoering: de R4 F6. Die krijgt als eerste de 1108 cc-motor. De oorspronkelijke Fourgonettes gaan voortaan door het leven als R4 F4.
De 1108-cc motor krijgt in 1978 ook een plaats in een nieuw topmodel: de R4 GTL.
In 1983 krijgt de R4 eindelijk schijfremmen vooraan.
De R4 Berline zou tot 1986 op het leveringsprogramma blijven, in meerdere Europese landen zelfs nog langer. De R4 werd nog tot 1994 gebouwd voor lokale markten, o.a. in Slovenië en Marokko. In totaal werden meer dan 8 miljoen R4’s geproduceerd, in 16 verschillende fabrieken.
In 1992 presenteerde Renault de opvolger van de R4: de Renault Twingo.
Speciale series
De R4 was een populaire basis voor heel wat speciale series en afleidingen:
- 1963 – De “Parisienne” een elegant aangeklede R4, ontwikkeld in samenwerking met het damesblad Elle.
- 1971 – Rodeo 4 als opvolger van de “Plein Air”. De Rodeo 4 had een kunststof koetswerk naar analogie met de Citroën Mehari.
- 1976 – Safari, een basic-R4 met zwart gelakte bumpers, leverbaar in 3 felle kleuren en een even kleurig interieur
- 1981 – Jogging, enkel leverbaar met een wit koetswerk, versierd met een bies in regenboogkleuren
- 1993 – Bye Bye: de laatste serie van 1.000 genummerde exemplaren.
Bedrijfgegevens
Het Antwerp Classic Salon is een organisatie van S.I.H.A. Salons Automobiles BVBA
Jozef Nuytsstraat 1
2140 Antwerpen, België
laurens@antwerpclassicsalon.be
Klik hier voor onze privacy statement.
CONTACTEER ONS
Heeft u nog vragen over het Antwerp Classic Salon?
Stuur ons dan via het contactformulier uw bericht of aanvraag en we helpen u graag verder!